Een mevrouw in een nationaal dagblad schreef een column over tatoeages en even dacht ik terug in Egypte te zijn. In een warrig betoog zette ze uiteen hoe onbeschoft, proleterig en vooral te verafschuwen betatoeëerde mederlanders zijn. Zelfs de op de valreep ten tonele gevoerde allochtone medemens kon niet verhullen dat het een relaas was dat hink-stap-sprong van stupiditeit, via benepenheid naar vooroordeel.
Natuurlijk staat het de dame vrij om tattoos lelijk te vinden. Maar haar redenering dat elke permanente inkt-tekening een ferme middelvinger naar de maatschappij is en het toekennen van anarchistische idealen aan de eerste de beste tribal-dragende tween is lachwekkend. Was het maar zo, dacht ik bijna. Want dan gingen deze maatschappelijke discussies tenminste niet over de suffe kortzichtigheid van een tuthola in een krant.
In Egypte zijn tatoeages verboden volgens sommige interpretaties binnen de moslim religie. De Christelijke minderheid van de bevolking heeft er daarintegen bijna allemaal een; een klein Coptisch kruis rond de rechter pols. In het toegenomen sectarische geweld van de afgelopen jaren zijn deze kruisjes verschillende malen de drogreden geweest voor fysiek geweld en moord.
Ooit sprak ik met het nationale paralympische team wat zojuist was terug gekeerd van de spelen. Ik was erg onder de indruk van het doorzettingsvermogen, de bescheidenheid en vriendelijkheid van de atleten. In een land waar nergens geld voor is vond ik het bewonderingswaardig wat zij hadden bereikt. Geduldig en met goedmoedige humor deden ze hun best om mijn onhandige Arabisch te begrijpen maar tot ons aller opluchting bood een Egyptische dame hulp.
Opeens zag ik een van de atleten zijn maatje aanstoten. Hij knikte in de richting van de vriendelijke vertaalster en wees met zijn wijsvinger naar zijn pols. Een discreet kruisje was net te zien onder de manchet van haar keurige shirt met lange mouwen. En de stemming werd opeens een stukje minder cordiaal. Terwijl niemand zich had gestoord aan de duidelijk zichtbare tattoo op mijn arm.
Een leven lang een buitenstaander zijn had niet geleid tot tolerantie. Toegang tot een goede opleiding en leven in een open maatschappij ook niet, bleek uit die stompzinnige column.
Ongefundeerde vooroordelen liggen altijd stiekum op de loer, om, zodra we even niet opletten, met veel misbaar tevoorschijn te springen. Als je een beetje verstand hebt onderdruk je die smeerlappen meteen. Tenzij je voor een krant schrijft en aandacht wil blijkbaar.
Goedkoop en erg zwart-wit.